Vijay Mallya’s interesse voor het Formule-1 team van de Nederlandse
sportwagenfabrikant Spyker is vooral een publiciteitsstunt. De Indiase
industrieel spendeert het gros van zijn tijd aan het bestuur van de UB
Group, een conglomeraat dat onder meer het biermerk Kingfisher exploiteert
en een vliegmaatschappij heeft die onder dezelfde naam opereert.

Mallya hoort bij de selecte groep van Indiase topondernemers die de
wereldmarkt bestormen. De ongekroonde koning van deze club is de in Londen
woonachtige staalmagnaat Lakshmi Mittal, nummer vijf op de Forbes-lijst van
rijkste mensen in de wereld. Mittal haalde afgelopen jaar een huzarenstukje
uit door het Luxemburgs-Franse staalconcern Arcelor in te lijven, ondanks
hevig verzet van Franse zijde. In een klap creërde hij de grootste
staalproducent ter wereld.

Mittal’s banden met Nederland zijn vooral financieel-technisch van aard. Zijn
bedrijf is om fiscale redenen deels in Rotterdam gevestigd, heeft een
notering aan de Amsterdamse beurs en is opgenomen in de AEX-index.

Afgelopen jaar deed ook een andere Indiase magnaat van zich spreken:
Ratan Tata slokte staalbedrijf Corus op, in 1999 ontstaan uit de fusie van
British Steel en Hoogovens.

Meer nog dan Mittal is Tata een typische exponent van de Indiase zakenelite,
die sterk gedomineerd wordt door familiedynastieën. Mittal werkt sinds de
jaren negentig consequent aan één ding: de opbouw van een mondiaal
staalimperium, dat hij vanuit Londen aanstuurt.

Tata Group daarentegen heeft India als thuisbasis en is een conglomeraat in
optima forma. Niet alleen is Tata actief in de staalsector, het concern is
ook de fabrikant van Tetley, een bekend theemerk in Groot-Brittannië. En dan
is er nog de informatica-tak Tata Consultancy Services, een bedrijf waar tal
van westerse multinationals automatiseringsdiensten aan uitbesteden. Tata
Group is zoiets als Hoogovens, Unilever en Getronics ineen.

Bij de Tata's is er, net als in andere Indiase zakendynastieën, weinig
te merken van een fixatie op kernactiviteiten, zo kenmerkend voor veel
westerse bedrijven. Wel is er onder het bewind van Ratan Tata meer aandacht
voor efficiëntie en winstgevendheid. Ratan stootte in de jaren negentig
minder renderende bedrijfsonderdelen af, en zette zwaar in op de
ontwikkeling van de it-divisie. Met succes.

De modernisering van bedrijven zoals Tata Group heeft zeker bijgedragen aan de
sterke opleving die de Indiase economie sinds enkele jaren vertoont.
Tegelijk kan de internationale profileringsdrang van een handvol tycoons
niet verhullen dat India zelf een lange weg te gaan heeft.

Het land telt 1,1 miljard inwoners. Ongeveer eenderde daarvan leeft van
minder dan één dollar per dag. De in het westen zo veel besproken Indiase
it-industrie heeft zo'n 1,3 miljoen werknemers, op een werkzame bevolking
van ruim 400 miljoen mensen. India komt op plaats 154 in de wereld, gemeten
naar het inkomen per hoofd van de bevolking.

Sinds het midden jaren van de negentig experimenteert India voorzichtig met
economische liberalisering, maar land kent nog altijd met een verstikkende
bureaucratie.

Niet onbelangrijk: in tegenstelling tot China kampt India met een zeer
gebrekkige infrastructuur. Een adequaat wegennet moet nog worden aangelegd.
De trofee van een eigen Formule-1 team verandert daar weinig aan.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl